Beschrijving stotteren
Stotteren is een spraakstoornis waarbij de spraakbeweging niet vloeiend verloopt. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Er kan sprake zijn van het herhalen van klanken, lettergrepen of woorden, het verlengen van klanken en/of het blokkeren van de spraak. Daarnaast kunnen er secundaire stotterverschijnselen voorkomen, zoals: het meebewegen van gezicht en/of lichaamsdelen, vermijden van bepaalde klanken/woorden en/of spreeksituaties.
Mogelijke oorzaken
Zwakke aanleg voor timing van spraakbewegingen. Deze aanleg is vaak erfelijk, maar dat wil niet zeggen dat iedereen met de aanleg in zijn familie ook gaat stotteren. Daarnaast kunnen ook mensen zonder familiaire aanleg gaan stotteren. Omgevingsfactoren kunnen het stotteren doen toenemen of in stand houden.
Mogelijke gevolgen
Niet alleen het stotteren zelf is vervelend, het kan ook veel onzekerheid met zich meebrengen. Zeker in je jeugd, waarin je het vaak erg belangrijk vindt hoe je overkomt. De problemen die je van binnen met het stotteren ervaart wordt ook wel het verborgen stotteren genoemd. Kinderen en pubers kunnen hier erg veel last van hebben. In je volwassen leven heb je vaak al veel trucjes verzonnen om ermee om te gaan. Zodat je misschien een patroon hebt ontwikkeld van het vermijden woorden of letters, of van het spreken in zijn geheel. Sommige mensen ontwikkelen hierdoor een spreekangst.
Stottersignalen
Als u hoort dat uw kind de woorden als het ware ‘breekt’ zou dit kunnen wijzen op beginnend stotteren. We horen dan bijvoorbeeld:
- Herhalingen van delen van woorden zoals: ‘poe… poe… poes’ of van klanken, bijvoorbeeld: ‘p… p… p… poes’, of soms een ‘ù’-klankje tussen de eerste twee klanken, bijvoorbeeld: ‘pù… pù… pù… poes.’ Deze herhalingen klinken vaak snel en onregelmatig;
- Verlengingen: ‘mmmmmag ik een koekje’ of ‘mááág ik een koekje’. Soms gaat de stem van het kind in toonhoogte omhoog, dit is een teken van spanning op de stembanden. Vergelijk het met een viool: een snaar wordt aangespannen en de toon gaat omhoog;
- Blokkades of vastzitten op een woord, soms is de spanning op een woord duidelijk hoorbaar: ‘gg… oed,’ soms is er wel spanning, maar horen we niets;
- Stotteren verplaatst zich van minder belangrijke woorden naar de belangrijke woorden: eerst: ‘Als..als..als…we naar… na… na… naar oma gaan’ en in een later stadium: ‘Gggggaan we nou nog naar despù… spù… speeltuin?’
Meestal is herhalen minder ernstig dan verlengen en verlengen weer minder ernstig dan blokkeren. Helaas zijn blokkades soms minder goed hoorbaar, waardoor ze niet altijd opgemerkt worden. Wees hierop verdacht en kijk goed naar uw kind, u kunt spanning vaak wel zien door knipperen met de ogen, wat spanning in de hals of een fronsje.
De logopedist zal onderzoek doen naar het stotteren. Deze kijkt naar problemen op het gebied van spraakmotoriek, naar emotionele factoren, omgevingsfactoren of combinaties daarvan. Doel is om te bepalen hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het zich bevindt. Dit zijn uitgangspunten voor een behandelplan. Bij kinderen worden de ouders/verzorgers en vaak ook het gezin bij de behandeling betrokken. Soms bestaat de begeleiding uit indirecte therapie, waarbij de omgeving van het kind voorlichting en adviezen krijgt. Het kind kan ook zelf direct behandeld worden, maar niet zonder medewerking van zijn omgeving.
Behandeling
Voor kinderen zijn er twee gangbare stottertherapieën mogelijk:
- Behandeling volgens het Demands and Capacity model. Hier wordt naar een balans gezocht tussen de mogelijkheden die het kind heeft m.b.t. communicatie en de verwachtingen die er bestaan vanuit het kind en zijn omgeving.
- Behandeling volgens Lidcombe. Dit is een gedragstherapeutische behandelmethode waarbij men uitgaat van vloeiende spraak. Het kind wordt geholpen de vloeiende spraak die er al wel is te herkennen en uit te breiden totdat het (vrijwel) geheel vloeiend kan spreken.
Deze tweede methode kan alleen uitgevoerd worden door een logopedist die hierin geschoold is. Bij volwassenen bij wie het stotteren zich al verder ontwikkeld heeft richt de behandeling zich op factoren die van invloed zijn op het totale stotterprobleem: emoties, gedachten en omgeving. Wanneer deze niet zoveel invloed hebben op het stotteren, wordt het accent van de behandeling meer verschoven naar vloeiendheidstraining. Hierbij kan gedacht worden aan het aanleren van spreektechnieken.