Beschrijving aangeboren slechthorendheid
Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan zijn. Als slechthorendheid aangeboren is, heeft dit invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Een kind leert door veel na te doen en te herhalen dat klanken betekenis hebben. Het leert zijn eigen klanken bij te sturen zodat die gaan lijken op de taal die het hoort; op deze manier leert het kind spreken.
Een slechthorende baby zal niet of nauwelijks reageren op zijn eigen gebrabbel en op de klanken uit zijn omgeving. Hij leert de betekenis van geluiden en spraak onvoldoende herkennen. Een achterstand in het begrijpen van taal en het leren spreken is het gevolg. Deze achterstand kan ook op volwassen leeftijd nog bestaan.
Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk te ontdekken dat een kind slechthorend is. De huisarts zal het kind naar de kno-arts verwijzen, eventueel volgt onderzoek in een audiologisch centrum.
Behandeling
De logopedist is de aangewezen persoon om te onderzoeken of en hoe groot de taal- en spraakachterstand bij kinderen is. Zowel het begrijpen als het uiten van taal wordt onderzocht. In de logopedische behandeling wordt aandacht besteed aan het verminderen van de taalachterstand, het aanleren van een goede uitspraak, het geven van specifieke hoortraining en het leren spraakafzien (liplezen). Dit gebeurt zoveel mogelijk in een spelsituatie.
De logopedist begeleidt de ouders, leert zo nodig omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere technische hulpmiddelen voor slechthorenden. In het algemeen wordt met logopedische behandeling de achterstand ingelopen. Bij ernstige slechthorendheid kan verwijzing naar een school voor slechthorende kinderen nodig zijn.
Bij volwassenen met een aangeboren slechthorendheid zal de behandeling zich vooral richten op (hernieuwde) aandacht voor de uitspraak en spraakafzien.